Paul van Sasse van Ysselt[1]
Inleiding
Op 10 december 2013
– wereldwijd de Dag van de Rechten van de Mens – was het 65 jaar geleden dat de
Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens werd aangenomen door de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Op die dag presenteerde de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het Nationaal Actieplan Mensenrechten, dat op diezelfde dag naar de Tweede Kamer is gezonden.[2]
Het is de eerste keer dat Nederland een dergelijk Actieplan uitbrengt. Het
Actieplan zet uiteen op welke wijze het kabinet invulling
geeft aan zijn taak om de mensenrechten in Nederland te beschermen en te
bevorderen, welke concrete
doelstellingen en prioriteiten het daarbij stelt en de rol die andere organen
en instellingen en burgers hebben bij de realisering van mensenrechten in
Nederland. Daarmee wordt beoogd
de implementatie van mensenrechten in Nederland meer systematisch te bewaken en
te bevorderen. Het kabinet geeft daarmee gevolg aan aanbevelingen vanuit de
Verenigde Naties, Raad van Europa en het College voor de Rechten van de Mens om
tot een dergelijk plan te komen. Bij de totstandkoming van het Actieplan zijn
verschillende departementen, instellingen en non-gouvernementele organisaties
betrokken geweest.
Na de presentatie
van het Actieplan door dr. R.H.A. Plasterk, Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, lieten deskundigen hun licht schijnen over de staat van de
mensenrechten in Nederland en de rol die het Nationaal Actieplan Mensenrechten
daarbij kan spelen. Vervolgens vond discussie plaats onder leiding van drs. S.
Louw, Directeur Communicatie van het ministerie van BZK.
Aanleiding
en achtergrond[3]
Het
Nationaal Actieplan beschrijft de bescherming van mensenrechten binnen
Nederland. Niet eerder werd een Nationaal Actieplan Mensenrechten gepresenteerd
in Nederland. Mondiaal zijn er ongeveer dertig, waaronder in Spanje, Zweden en
Finland.[4]
Nationale Actieplannen Mensenrechten vinden hun oorsprong in de
Wereldconferentie Mensenrechten van 1993 en de daaruit voortvloeiende Weense
Verklaring en het bijhorende Actieprogramma. Daarin beveelt de Wereldconferentie aan dat ‘each State consider the desirability of drawing up a national action
plan identifying steps whereby that State would improve the promotion and
protection of human rights’.[5] In 2002 publiceerde
de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten een Handboek Nationale
Actieplannen Mensenrechten.[6]
Voorts bracht in 2009 de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad
van Europa een Aanbeveling uit over systematisch werk om mensenrechten op
nationaal niveau te implementeren.[7]
Met
het Nationaal Actieplan Mensenrechten beoogt de regering meer specifiek gevolg
te geven aan aanbevelingen gericht tot Nederland om een dergelijk Actieplan op
te stellen. Deze zijn afkomstig van het VN Mensenrechtencomité in het kader van
de Universal Periodic Review (UPR) in 2012[8]
en van enkele toezichthoudende comités bij de desbetreffende
mensenrechtenverdragen.[9]
Ook de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa deed een
tot Nederland gerichte aanbeveling tot het opstellen van een dergelijk
Actieplan, in 2009.[10]
Nederland
heeft in de reactie op Kamervragen over de aanbevelingen bij de UPR aangegeven
dat het nut en de toegevoegde waarde van een dergelijke nationaal actieplan
worden onderzocht in het licht van de ontwikkeling van de werkrelatie met het
College voor de Rechten van de Mens.[11]
Het kabinet ziet deze meerwaarde. Het Nationaal Actieplan Mensenrechten is
daarom toegezegd in de beleidsbrief Respect
en recht voor iedereen van 14 juni 2013[12]
en in de kabinetsreactie op de jaarrapportage van het College voor de Rechten
van de Mens,[13]
waarin het College de meerwaarde van een Actieplan van regeringszijde onderkent
en de ondersteunende aanbeveling doet een dergelijk plan uit te brengen.
Doel,
functie, afbakening en vervolg
Het
Nationaal Actieplan beoogt inzicht te
bieden in de veelomvattende taak van de staat, in het bijzonder in die van de
regering, voor de handhaving en bevordering van mensenrechten in eigen land.
Het Actieplan maakt daartoe op hoofdlijnen inzichtelijk hoe de infrastructuur
van mensenrechtenbescherming in Nederland eruit ziet en wat de rol van de
overheid daarbij is. Daarnaast biedt het Actieplan een overzicht van (soorten)
maatregelen die in gang zijn gezet of ingezet worden om de mensrechten (beter)
te beschermen in Nederland.
Het
Actieplan heeft, door voornoemd inzicht te bieden, onder andere een voorlichtende of informerende functie.
Voorts zal het Nationaal Actieplan een
referentiepunt vormen voor nationale, Europese en internationale
beleidsontwikkeling en toezichthouders op het terrein van grondrechten en
mensenrechten in Nederland. Nationaal onderscheidt het Actieplan van de
regering zich qua doel en functie van de Jaarrapportage van het College.[14]
Internationaal kan het Actieplan dienst doen als brondocument voor de
afzonderlijke regeringsrapportages aan de toezichthoudende comités bij de
mensenrechtenverdragen en de bijdragen voor het vierjaarlijkse
mensenrechtenexamen bij de Verenigde Naties (Universal Periodic Review). Hierdoor kan de effectiviteit en
samenhang van de diverse rapportagecycli
bevorderd worden. Nationaal beleid en (internationale) verplichtingen worden zo
meer zichtbaar op elkaar afgestemd.
Het Actieplan heeft, mede vanwege het
totstandkomingproces, ook een andere belangrijke functie en meerwaarde; het
biedt een platform voor dialoog en monitoring. Dit biedt de overheid een
extra mogelijkheid tot tijdige interventie in de mensenrechtenbescherming waar
en wanneer dat nodig is of wordt vereist. Een platformfunctie houdt ook in dat
het Actieplan niet is afgerond met het uitbrengen ervan. Dialoog vindt plaats
zowel internationaal in het kader van de rapportagecycli, als nationaal
mogelijk in debat met de Tweede Kamer en met verschillende stakeholders zoals die uit het maatschappelijk middenveld en de
verschillende adviesorganen. Het totstandkomingproces en de resultaten zullen
in een bijeenkomst met stakeholders
worden geëvalueerd op het ministerie van BZK in het eerste kwartaal van 2014. De
Minister van BZK informeert de Tweede Kamer eind 2014 en mogelijk ook
tussentijds over de implementatie van het Actieplan. Met de uitkomsten van het
debat en de evaluatie kan het opzetten van een volgend Actieplan worden
gestart. Tegen die tijd kan worden bezien of en zo ja welke andere organisaties
of (onderzoeks)instellingen kunnen worden betrokken bij de ontwikkeling van een
volgend Nationaal Actieplan.
Caribisch
Nederland
Dit
Nationaal Actieplan heeft mede betrekking op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Sinds 10 oktober 2010 maken deze eilanden deel uit van Nederland en is de
Grondwet ook daar van toepassing. Voor deze eilanden kunnen afwijkende regels
ten opzichte van Europees Nederland gelden met het oog op de economische en
sociale omstandigheden, de grote afstanden tot het Europese deel van Nederland,
hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische
omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich
wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland (artikel 1, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk). Deze
bepaling verheldert aan de hand van welke factoren binnen de kaders van artikel
1 van de Grondwet een op de specifieke situatie toegesneden differentiatie kan
plaatsvinden. Zo kan maatwerk worden geleverd voor de eilanden. Met de grote
veranderingen van 2010 wordt al veel gevergd van het aanpassingsvermogen van de
eilanden. Afgesproken is dat waar mogelijk de Nederlands-Antilliaanse
regelgeving van kracht blijft en dat deze geleidelijk zal worden vervangen door
Nederlandse wetgeving. Bovendien geldt er tot 2015 een periode van legislatieve
rust. Dat houdt in dat alleen nieuwe regelgeving wordt ingevoerd die geen
uitstel duldt, zoals technisch onderhoud en noodzakelijke maatregelen waar de
eilanden zelf dringend behoefte aan hebben. Bij dit alles
moet het essentiële niveau van de mensenrechten geborgd zijn. Het voorzieningenniveau in Caribisch Nederland is – gezien de regionale en
sociaal-economische omstandigheden – niet gelijkgeschakeld met dat van het
Europese deel van Nederland, het wordt echter wel op een binnen Nederland
aanvaardbaar niveau gebracht. De Caribische landen van het Koninkrijk – Aruba,
Curaçao en Sint Maarten – vallen buiten het bestek van dit Nationaal Actieplan.
Thema’s
en wijze van totstandkoming
Het
Nationaal Actieplan is niet uitputtend. Er is gekozen voor een selectie van
thema’s. Daarvoor is geput uit thema’s die (deels) aan de orde zijn gesteld in
het regeerakkoord, de jaarrapportage 2012 van het College voor de Rechten van
de Mens, de Universal Periodic Review, de jaarrapportage van het
EU-Grondrechtenagentschap 2012, de aandachtspunten van de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa in het kader van het brede
monitordebat
en thema’s die zijn aangedragen door ngo’s en instellingen in de voorbereiding
van dit Actieplan en/of die aansluiten bij de actualiteit.
Het
Actieplan is mede tot stand gekomen op basis van interdepartementaal overleg en
consultatie van non-gouvernementele organisaties. Deze consultatie bestond uit
een gedachtewisseling over het doel en de invulling van een Actieplan tijdens
een plenaire bijeenkomst op 28 mei 2013. Daarnaast zijn deze organisaties in de
gelegenheid gesteld om zeven thema’s of actiepunten aan te dragen die volgens
hen aan de orde zouden moeten komen in het Actieplan. Deze raadpleging heeft
plaats gevonden via het mailverkeer. Op deze uitnodiging zijn elf reacties
binnengekomen. Op 1 oktober 2013 zijn de betrokken organisaties geïnformeerd
over de thema’s van het Actieplan.
Afzonderlijk
overleg heeft plaats gevonden met het College voor de Rechten van de Mens, de
Nationale ombudsman, de Kinderombudsman, Amnesty International Nederland en het
Sociaal Cultureel Planbureau. Uit deze gesprekken blijkt een sterk draagvlak te
bestaan voor het –
periodiek –
uitbrengen van een Nationaal Actieplan door de regering. Aandacht voor de uitgangspunten
van het nationale beleid en de mensenrechteninfrastructuur werden van groot
belang gevonden voor het eerste Actieplan. Daaraan is gevolg geven in dit
Actieplan.
Inhoud
van het Actieplan
Na de weergave van de aanleiding en
achtergrond van het Nationaal Actieplan Mensenrechten, wordt in het Actieplan
ingegaan op de navolgende onderwerpen. Hoofdstuk 2 betreft een algemeen
hoofdstuk waarin de kabinet in gaat op mensenrechten in een democratische
rechtsstaat. Daarin wordt neergezet waarom mensenrechten nodig zijn, wat het
belang ervan is, en welke uitgangspunten het kabinet hanteert voor zijn rol bij
de realisering van mensenrechten. Daarop volgt hoofdstuk 3, waarin het nationaal
mensenrechtenbeleid en de infrastructuur daarvoor wordt uiteengezet. Het
hoofdstuk is opgehangen aan de meervoudige opdracht tot de ontwikkeling van
mensenrechtenstandaarden, de naleving van mensenrechten en het toezicht op en
de bevordering van de naleving van mensenrechten, steeds zowel op nationaal,
internationaal en EU-niveau. Vervolgens
wordt ingegaan op enkele bijzondere aandachtgebieden, namelijk mensenrechten op
lokaal en regionaal niveau, dialoog met maatschappelijk middenveld, maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen, en bevordering van kennis en bewustwording. In hoofdstuk 4 volgen tot slot de specifieke beleidsthema’s:
Non-discriminatie en gelijke behandeling (Non-discriminatie, Vrouwenemancipatie,
LHBT-rechten, Kinderrechten), Informatiesamenleving (Privacy en bescherming van
persoonsgegevens, Digitalisering overheidsdienstverlening en rechtshandhaving, Cybersecurity,
Meningsuiting en journalistieke bronbescherming), Immigratie en Asiel (Asielprocedure,
Kinderen in de asielprocedure, Vreemdelingenbewaring), Lichamelijke integriteit
en persoonlijke vrijheid (Huiselijk geweld, Mensenhandel en uitbuiting, Gezondheidszorg,
Detentie) en Onderwijs, Arbeid en Cultuur (Onderwijs, Arbeid, Cultuur).
[1] Mr. Paul B.C.D.F. van Sasse van Ysselt BA,
coördinerend senior adviseur constitutionele zaken/grondrechten bij de Directie
Constitutionele Zaken en Wetgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, tevens verbonden aan de Afdeling Staats- en bestuursrecht
van de VU Amsterdam.
[2] Kamerstukken II 2013/14, 33 826, nr. 1.
[3] Deze en de volgende
paragrafen betreffen in essentie het eerste hoofdstuk van het Nationaal
Actieplan.
[4] Veel van de Nationale
Actieplannen zijn te vinden op de website van het Bureau van de Hoge
Commissaris van de Mensenrechten van de Verenigde Naties: http://www.ohchr.org/EN/Issues/PlansActions/Pages/PlansofActionIndex.aspx.
[5] Vienna Declaration and Programme of Action, Adopted by the World Conference on Human Rights in Vienna on 25 June, par. II, par. 71, http://www.ohchr.org/Documents/ProfessionalInterest/vienna.pdf.
[6] Office of the United Nations High Commissioner for
Human Rights, Handbook on National Human Rights Plans of Action, 2002, http://www.ohchr.org/Documents/Publications/training10en.pdf.
[7] Recommendation of the Commissioner for Human Rights
on Systematic Work for Implementing Human Rights at the National Level, 18
February 2009, CommDH(2009)3; Viewpoint 3, ‘Concrete and comprehensive action
plans are needed to ensure implementation of human rights’, 3 November 2008.
[8] Kamerstukken II 2012/13, 26150, nr. 127
(UPR-aanbevelingen 27-30).
[9] VN Doc E/C.12/NLD/CO4-5 van 9
december 2010, par. 7.
[10] Report by the Commissioner for Human Rights On His
Visit to the Netherlands 21-25 September 2008, COMDH(2009) 2, 11 March 2009, p.
41, Aanbeveling 6. Zie
voor de kabinetsreactie erop: Kamerstukken
II 2008/09 31700 V, nr. 95, p. 4 en 48-49.
[11] Zie ook: Tweede
Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Aanhangsel (Antwoord op Kamervragen).
[12] Kamerstukken II 2012/13, 32 735, nr. 78,
p. 11.
[13] Kamerstukken II 2012/13, 33 400 VII, nr.
83.
[14]
Nationaal kan
het Actieplan een aanknopingspunt vormen voor onder andere het College voor de
Rechten van de Mens om het nationaal mensenrechtenbeleid te monitoren,
bijvoorbeeld middels zijn jaarrapportages. Ook volgens het handboek Nationale
Actieplannen van de VN en de Aanbeveling van de Commissaris voor de Rechten van
de Mens van de Raad van Europa ligt hierin bij uitstek een taak voor een
onafhankelijk mensenrechteninstituut.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten