Heeft het zin voor academia en rechters om een dialoog aan te gaan met de Arabische en Islamitische wereld over het curriculum van het juridisch onderwijs? Die vraag rijst al snel in een gezelschap met vertegenwoordigers uit zoveel (rechts)culturen als de International Association of Law Deans. De Europese sectie van die vereniging (die ook de Levant omvat) kwam rond Pasen bijeen in Amman (Jordanië) aan de Universiteit van Petra, om na te denken over dit onderwerp. In deze bijdrage geef ik een impressie van de gevoerde discussie.
De generatie Y
Heeft het zin voor academia en rechters om een dialoog aan te gaan met de Arabische en Islamitische wereld over het curriculum van het juridisch onderwijs? Het antwoord is: ja. Universiteiten staan wereldwijd voor soortgelijke problemen, zij het in andere contexten. Zo wordt de huidige generatie studenten (geboren in pakweg de jaren negentig), vrij algemeen aangeduid als de “generatie Y”. Deze ‘millennials’ zijn verwend, slim, ongrijpbaar, nog een keer verwend, flexibel, idealistisch, creatief, en niet onder de indruk van status of hiërarchie, om maar wat clichés te noemen. Millennials zouden vanwege hun geringe span of attention niet in staat zijn om een boek (uit) te lezen, ook al niet omdat het beeldscherm van hun telefoon daarvoor te klein is.
Vroeger was alles beter
Natuurlijk was vroeger alles veel beter. Maar zijn wij (de "generatie X") niet evengoed verslaafd aan impulsen, korte teksten en internet? En is dat eigenlijk erg? De gereedschapskist van de jurist bestaat voor een groot deel uit analyseren, argumenteren, motiveren en formuleren. Wie in staat is om in 140 karakters op Twitter een genuanceerd juridisch punt te maken, doet het niet per se slechter dan de auteur die 85 voetnoten nodig heeft om ergens iets van te vinden. Menige pleitnota zou er van opknappen als de raadsman vooraf zijn stelling in een tweet zou samenvatten. Uitspraken misschien ook wel. Wie weet verschijnt binnenkort wel het eerste vonnis met een emoji; de oude Egyptenaren deden het immers ook al 😛😛😛.
Globalisering
Dat het ‘ook anders kan’ is een bevrijdende gedachte, die niet meteen hoeft te worden uitgevoerd om toch tot iets beters te kunnen leiden. Toeval of niet, in een discussion paper schreef de Jordaanse koning Abdoellah II afgelopen week:
“[I]t is vital to have curricula that instil critical and analytical thinking, pushing students to ask questions and weigh various options, and encouraging them to respect different views by pursuing the culture of dialogue and diversity – all the while guided by capable teachers who are qualified to raise future generations. (-) This calls for a modern educational system that expands students’ horizons, teases their curiosity, and bosters their sense of self-worth to assume their role as global citizens rooted in their Arab and Islamic identity, and heritage.” (The Jordan Times, 16 april jl).
Die opvatting, dat (juridisch) universitair onderwijs studenten (ook) moet opleiden tot kritische wereldburgers, werd in Amman algemeen gedeeld. De grote uitdaging voor het onderwijs is studenten en de samenleving het besef bijbrengen dat de grote vraagstukken van vandaag – milieu en klimaatverandering, armoede, immigratie en verplaatsing, economische samenwerking, veiligheid en grensoverschrijdend terrorisme – zich niet lenen voor nationale oplossingen. Opkomend populisme en nationalisme ten spijt. Door een terugkeer naar de gulden zullen de poolkappen niet minder hard smelten. Integendeel.
Universiteiten die deze globalisering in hun curriculum negeren zetten zichzelf strategisch buiten spel. Dat zal leiden tot een afname van studenten, irrelevante academische publicaties, het weglopen van talentvolle onderzoekers en docenten, en het mislopen van internationale subsidies die meer en meer naar interdisciplinair onderzoek gaan. En belangrijker: het gevaar dreigt dat zij ouderwetse studenten opleiden die de globaliseringsslag niet kunnen maken. Nederlandse juristen moeten nu al in een nationale en Europese rechtsorde kunnen werken en denken. Nog grotere regionale verbanden in het recht zijn in de maak.
Wat is recht?
Juridisch onderwijs zal zichzelf ook niet te eng moeten definiëren. Rechtszaken als die van Urgenda over CO2 uitstoot en over gaswinning in Groningen, illustreren dat kennis van ‘het recht’ inmiddels ook enige kennis van economie, statistiek en ethiek vergt. ‘Global law and international public affairs’ – wat dat voorlopig ook moge zijn – wordt als een toekomstig belangrijk onderdeel van iedere rechtenopleiding gezien: het zou wereldwijde communicatie over juridische concepten moeten bevorderen en vooral het besef moeten ontwikkelen dat de wereldgemeenschap meer dan ooit onderling afhankelijk is. Dit soort noties kan bovendien bijdragen aan de erkenning en bescherming van mensenrechten en regionale stabiliteit.
Appeltje eitje dus?
Maar laten we de zaken niet eenvoudiger voorstellen dan zij zijn. Ook met een verplicht vak ‘Global Law’ zullen we slechts moeizaam vat kunnen krijgen op diepgewortelde ideeën en tradities, bijvoorbeeld in gebieden waar familie-eer een dominante rol speelt. Ook dat bleek in Amman, gelegen op een steenworp afstand van Jerusalem en Damascus. In deze streken tasten buitenhuwelijkse contacten tussen de seksen al snel de eer aan van families; zij konden immers (met name) de dochter in het gezin niet in het gareel houden. Eerwraak was voorheen dan het antwoord en werd vaak uitgevoerd door een van de minderjarige zoons. Hij kreeg daarvoor een milde straf. Onder invloed van het Westen zijn de straffen voor het plegen van dergelijke eremoorden in sommige landen drastisch opgeschroefd, soms tot levenslang, hetgeen inderdaad afschrikwekkend heeft gewerkt.
Operatie geslaagd patiënt overleden
Maar soms pakken goedbedoelde Westerse pogingen om de positie van de vrouw in moslimculturen te verbeteren verkeerd uit. Eerwraak mag dan zijn afgenomen maar daarvoor is het fenomeen ‘honor suicide’ in de plaats gekomen. Niet de broer vermoordt zijn zus, maar zijzelf wordt door haar familie zozeer onder druk gezet dat zij uiteindelijk zelfmoord pleegt. Zo wordt de eer van het gezin gered en tenminste het leven van een van de twee kinderen ‘gespaard’ (de zoon). Volgens de aanwezige rechters uit het Midden-Oosten stijgt het aantal van deze zelfmoorden onder meisjes de laatste jaren dramatisch.
Syrië
Ook het grote aantal (met name) Syrische vluchtelingen in Jordanië sinds 2011 (ongeveer 2 miljoen op een bevolking van 8 (!) miljoen) zet de eer van hun achtergebleven familieleden onder druk. Syrische families hebben immers geen zicht meer op het doen en laten van hun kinderen in de vluchtelingenkampen, hetgeen tot bezorgdheid, argwaan of erger leidt. Terwijl – ook onder invloed van het Westen – het aantal kindhuwelijken het laatste decennium juist was teruggedrongen, zijn deze opnieuw in zwang. Reden: een dergelijk huwelijk ‘beschermt’ in elk geval de eer van kwetsbare meisjes in de opvangkampen, en daarmee de eer van de achterblijvende familie.
Realiteit
Deze realiteit zal het academisch onderwijs óók onder ogen moeten zien. Maar ook hier geldt: wie niet bijdraagt aan de oplossing wordt deel van het probleem. Deel van de oplossing zijn inderdaad de dialoog en respect voor diversiteit die de Jordaanse koning hierboven benoemt. Het is interessant om te horen dat in het Jordaanse onderwijs zowel de Sharia als – heel voorzichtig - de Straatsburgse jurisprudentie over het ‘homohuwelijk’ aan bod komen. Dat laatste zal nog wel even duren in de Islamitische wereld. Maar oog voor diversiteit en het individu zal ook hier ontegenzeggelijk iets positiefs teweegbrengen bij millennials. Hun talent om out of the box te denken zal daarbij zeker van pas komen. Dat is, zeker in deze omgeving, een mooie Paasgedachte.
Marc de Werd is raadsheer in het gerechtshof Amsterdam, bijzonder hoogleraar Europese rechtspleging aan de universiteit van Maastricht en lid van de Consultative Council of European Judges van de Raad van Europa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten